Werkbank Geesteswetenschappen

Startpagina > > Voorbeelden

Voorbeelden van het gebruik van databases

Hieronder wordt beknopt een aantal voorbeelden besproken van het gebruik van databases in letterkundig, cultuurhistorisch en taalkundig onderzoek aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Vrije Universiteit. In vrijwel alle gevallen gaat het om een combinatie van brongegevens (vaak ontleend aan archiefonderzoek) of tekstuele gegevens en afgeleide analytische gegevens.

Receptie Bilderdijk

Deze database, die is opgezet in opdracht van het Bilderdijk Museum, bevat een systematische inventarisatie van recensies van het werk van en over de dichter Willem Bilderdijk (ca 1780 - ca 1910). De resulterende catalogus is bedoeld als instrument voor verder onderzoek aan Bilderdijk.
Voorbeeldscherm. Datastructuur.

De sociale verankering van het dichterschap van Jan Vos (1610-1667)

In haar promotieonderzoek onderzoekt Nina Geerdink de sociale verankering en sociabiliteit van het zeventiende-eeuwse dichterschap in de Republiek. Auteursrepresentatie is daarbij het uitgangspunt: hoe representeren zeventiende-eeuwse auteurs zichzelf in hun poëzie? En hoe zetten zij zelfrepresentatie in voor het verwerven of consolideren van een sociale positie? Het onderzoek richt zich op de sociale poëzie van de Amsterdamse dichter Jan Vos. Onderzocht wordt in hoeverre de constructie en representaties van zijn culturele, sociale en religieuze identiteit in de gedichten in verband te brengen met de uiteenlopende functies die hij in Amsterdam vervulde: Vos was glazenmaker van beroep en vervulde een 'nevenfunctie' als schouwburgdirecteur. Zowel als dichter, als glazenmaker en als schouwburgdirecteur werkte hij veel in opdracht van de stadsregering, maar hij onderhield ook contacten in (andere) culturele netwerken en in katholieke netwerken - Vos was geen lid van de publieke kerk, maar van de katholieke kerk.
In een Acces database zijn alle gegevens met betrekking tot het verzameld werk van Jan Vos ingevoerd. Enerzijds biedt dit de mogelijkheid om snel bepaalde gegevens op te zoeken (zoals de titel van dat ene gedicht dat hij toen en toen schreef, of geboortedatum of beroep van een ontvanger van een gedicht). Anderzijds kunnen nu vragen worden gesteld aan het corpus die zonder database niet of alleen door erg veel telwerk beantwoord zouden kunnen worden: hoe groot is het aandeel gedichten aan katholieken in het oeuvre van Vos? Schrijft Vos aan de stadsregenten een ander soort gedichten dan aan collega-dichters?, etc. Het beantwoorden van deze vragen is van belang voor het onderzoek omdat hiermee het netwerk van de auteurs in kaart kan worden gebracht (geadresseerden behoren tot hun netwerk) en omdat bestudeerd kan worden hoe ze zich zelf tot mensen uit dat netwerk verhouden (wat voor een soort en hoeveel/hoe lange gedichten die mensen krijgen).
Voorbeeldscherm 1. Voorbeeldscherm 2. Datastructuur.

Correspondentie Elizabeth Stuart

In haar promotieonderzoek heeft Nadine Akkerman een inventarisatie gemaakt van alle bekende brieven van en aan de Engelse koningin Elizabeth Stuart, uit de periode 1632 - 1642. Een belangrijk doel van dit onderzoek was de publicatie van een index op deze brieven (The Correspondence of Elizabeth Stuart, Queen of Bohemia, Volume I en II, tussen 2011 en 2015 verschenen bij Oxford University Press), die kan dienen als instrument voor verder onderzoek. Zelf heeft ze de inventarisatie gebruikt voor een analyse van het relatienetwerk van Elizabeth Stuart, waarbij vragen konden worden beantwoord als 'Wie schreef wat, aan wie en hoe?'. Op basis daarvan kunnen vervolgvragen worden beantwoord zoals 'Was Elizabeth succesvol als politiek actieve vrouw?' en 'Wat was haar rol in de Dertigjarige Oorlog?'.
In dit onderzoek is een database gebruikt om de enorme hoeveelheid gegevens met betrekking tot de geinventariseerde brieven en de betrokken personen (afzenders en ontvangers) consequent op te slaan. Bij het annoteren van de brieven moesten 700 personen uit elkaar gehouden kunnen worden en moest snel kunnen worden  opgezocht of en welke literatuur er over zo'n persoon verschenen was. Ook was het handig om tijdens het werk in een archief snel te kunnen controleren of een transcriptie al was gecontroleerd tegen het origineel. Daarnaast was het voor het inhoudelijke onderzoek nuttig dat de brieven konden worden geselecteerd op basis van diverse kenmerken (al dan niet geschreven door een secretaris of door Elizabeth zelf; de kleur van de zegellak (relevant i.v.m. de datering van de brieven)). Tenslotte is de database gebruikt voor het samenstellen van de te publiceren brievenindex.
Voorbeeldscherm. Datastructuur.

Discourse competentie

Mike Hannay en Elena Martínez Caro onderzoeken wat het betekent om een competente taalgebruiker te zijn. In dit onderzoek zijn ze geïnteresseerd in discourse competentie en voornamelijk in hoe tweede-taalleerders van het Engels zinnen beginnen in geschreven teksten. Gebruikt de schrijver het begin van de zin om de lezer een oriëntatie te geven voor het interpreteren van de boodschap? In dat geval begint de zin bijvoorbeeld met het onderwerp (This book was a great succes), met informatie over de onstandigheden zoals tijd en plaats (Last week in London we came up with another plan), of met een mening van de schrijver (Fortunately, this didn’t end in a disaster). Of wordt het begin van de zin gebruikt om een link te leggen met de voorgaande tekst? Dan bevat de zin elementen die een contrast (On the other hand, we should also consider other options) of een conclusie (To conclude, the results are unreliable) aangeven. Vragen in dit onderzoek zijn bijvoorbeeld: Hoe complex is het begin van de zin? Gebruiken de taalleerders alle patronen die beschikbaar zijn in het Engels? En wat zegt dit over de ontwikkeling van de taalcompetentie van de leerders? Zijn bepaalde verschillen in de manier waarop taalleerders zinnen beginnen afhankelijk van hun moedertaal?
Voor het onderzoek is een database samengesteld met teksten in het Engels geschreven door studenten met Nederlands, Spaans en Engels als hun moedertaal (een deel van de teksten is afkomstig uit het ICLE corpus). In de database is elke zin gecodeerd voor een aantal kenmerken, waaronder de vorm en de betekenis van elk element aan het begin van de zin. De database maakt het bijvoorbeeld mogelijk om snel te zien welke structuren allemaal gebruikt worden aan het begin van de zin. Ook is het mogelijk om gerichte zoekopdrachten te geven om specifieke structuren te vinden, zoals “presentative” constructies en constructies met inversie, die vaak problematisch zijn voor taalleerders. Naast het doorzoeken van de data, kunnen ook snel allerlei tellingen worden gemaakt van het aantal maal dat bepaalde constructies voorkomen, al dan niet in combinatie met andere variabelen (b.v. een overzicht van de frequentie van bepaalde zinsconstructies per moedertaal).
Voorbeeld invoerscherm     
Meer informatie over dit onderzoek is te vinden in Hannay & Caro (2008).

Overige pagina's in deze rubriek: Introductie   Programmatuur   Aandachtspunten