Werkbank Geesteswetenschappen |
Startpagina > > Introductie
Databases: introductieVoor verschillende typen onderzoek kan het nodig of nuttig zijn om gegevens op een gestructureerde manier op te slaan. Bij letterkundig en (cultuur)historisch onderzoek dat is gebaseerd op bronnenonderzoek is dit vaak het geval. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om gegevens m.b.t. recensies (in het kader van receptieonderzoek), om publicatiegegevens, om gegevens die zijn ontleend aan catalogi en veilinglijsten of om gegegevens die zijn gebaseerd op archiefonderzoek, zoals correspondentie- en persoonsgegevens bij briefwisselingen. Bij empirisch taalonderzoek moeten vaak bepaalde gegevens in onderzochte teksten worden geclassificeerd. Daarvoor kunnen dan formele annotaties aan de tekst worden toegevoegd, maar hiervoor wordt in bepaalde gevallen ook een database gebruikt. Bij het gebruik van een database kunnen enerzijds bepaalde gegevens uit de onderzochte bronnen of teksten systematisch worden opgeslagen, anderzijds kunnen daaraan classificaties, interpretaties en andere analyses worden toegevoegd. Het gaat daarbij om gegevens met een duidelijke, vastomlijnde structuur. Zeker als deze complex van aard zijn (als bijvoorbeeld bij correspondentieonderzoek zowel gegevens met betrekking tot brieven als gegevens over de afzenders en ontvangers moet worden opgeslagen), is het beter om een databaseprogramma te gebruiken dan een programma als Excel. Een databaseprogramma biedt de mogelijkheid om complexe gegevens:
Met name de eerste twee aspecten maken een database vaak geschikter voor het opslaan van dergelijke gegevens dan een programma als Excel. Kernbegrippen bij het werken met databases zijn: het inventariseren van (onderzoeks)gegevens, het beheren/beheersen daarvan (vooral als het gaat om een grote hoeveelheid gegevens) en het ontsluiten en analyseren van de opgeslagen gegevens. |
Overige pagina's in deze rubriek: Voorbeelden Programmatuur Aandachtspunten |