De fasen in het schrijfproces
De schrijftaak voor een wetenschappelijke tekst kun je onderverdelen in vijf verschillende fasen: de onderzoeksfase en vier schrijffasen.
- De onderzoeksfase: bij andere soorten teksten is de onderzoeksfase niet altijd nodig, maar bij wetenschappelijke teksten uiteraard wel.
- De planfase: gebruik je voor het organiseren van je tekst.
- De schrijffase: gebruik je om je ideeën op papier te zetten.
- De revisiefase: gebruik je om je formulering bij te schaven en rekening te houden met je lezer.
- De redigeerfase: gebruik je om de puntjes op de i te zetten.
Let op:
Vaak zul je de verschillende fasen van het schrijfproces meer dan eens doorlopen. Soms blijkt tijdens het schrijven dat het nodig is om het tekstplan bij te stellen, of zie je opeens dat er zwakke punten in je betoog zitten. Soms is er al een deel van de tekst lezersklaar terwijl de rest nog niet op papier staat. Het proces van opbouwen en verbeteren van een tekst is van zichzelf dus niet rechtlijnig en de fasen zijn niet strikt gescheiden. Denk dus niet dat een fase helemaal voltooid moet zijn als je aan een volgende fase begint. Schrijven is niet alleen een gefaseerd proces, maar een cyclisch gefaseerd proces: je zult tijdens het schrijven regelmatig naar een bepaalde fase terugkeren.
1. De onderzoeksfase
Tijdens de onderzoeksfase maak je aantekeningen van al je bevindingen. Naarmate je onderzoek vordert, kun je op basis daarvan een eerste beeld van de tekst gaan vormen.
| Deeltaken | Resultaat |
| Zoeken, lezen, analyseren, samenvatten en nadenken. | Een beeld van de inhoud van de tekst, bijvoorbeeld in de vorm van een mind map. |
Bij het vormen van een eerste beeld van de inhoud van de tekst kan mind mappen een handig hulpmiddel zijn. Dit is een manier om de onderdelen van een tekst en hun samenhang visueel weer te geven. Je kunt daarbij vrijelijk experimenteren met ideeën voor de opzet van de tekst, zonder daarbij nog veel woorden te gebruiken. Zie Mind Mapping as a Prewriting Strategy van de University of Illinois voor meer informatie over dit onderwerp. Overigens kun je mind mappen met pen en papier, maar er is ook handige programmatuur voor beschikbaar, waarmee je heel flexibel kunt werken. Een voorbeeld daarvan is Coggle: dit programma is eenvoudig in het gebruik, is webgebaseerd, en de gratis versie biedt aardig wat mogelijkheden.
2. De planfase
In de planfase houd je je bezig met het organiseren van de tekst.
| Deeltaken | Resultaat |
|
Een tekstplan waaruit de organisatie van de tekst goed valt af te lezen. |
Bedenk wat het thema en het doel van je tekst is. Heb je als doel je lezer te informeren over de manier waarop men in de oudheid een keizersnede uitvoerde? Wil je je vakgenoten ervan overtuigen dat Zhou en Lai een gematigde factor in de Chinese politiek was? Het thema dat je aan de orde wil stellen en het doel dat een tekst moet dienen, heeft grote invloed op de selectie en de ordening van de inhoud en bepaalt ook de uiteindelijke formulering van de probleemstelling (of ‘onderzoeksvraag’).
Organisatie van de tekst- Bepaal met behulp van de probleemstelling welke informatie relevant is en welke niet. Maak dus een selectie uit alles wat je aan informatie hebt verzameld.
- Rubriceer vervolgens de informatie en bedenk een goede ordening: welke informatie komt eerst?
- Beslis welk indelingsprincipe je gaat hanteren.
- Leg de organisatie van je tekst vast in een tekstplan.
3. De schrijffase
In de schrijffase begin je met het maken van tekst, maar wel met het voornaamste doel dat datgene wat er aan gedachten en ideeën in je hoofd zit, op papier komt te staan en daarmee tastbaar wordt. In de schrijffase hebben je eigen gedachten en ideeën absolute voorrang.
| Deeltaken | Resultaat |
|
De eerste versie van de tekst (de ‘schrijversversie’). |
Het meest essentiële kenmerk van de schrijffase is dat je je in deze fase concentreert op wat wel eens oneerbiedig de ‘informatiedump’ wordt genoemd: je stort volgens de richtlijnen van je tekstplan alle informatie die je verzameld of bedacht hebt uit over je papier (of beeldscherm). Er is namelijk maar één motto: blijven schrijven. Laat je niet afleiden door formuleerproblemen en interpunctietwijfels, of dingen die je eigenlijk nog even moet opzoeken.
Uitwerken tekstplanJe tekstplan is in deze fase de plattegrond van de tekst-in-wording: de diverse onderdelen van het tekstplan schrijf je uit in paragrafen en alinea's, en daarmee kun je de informatie die je opschrijft al in eerste aanleg groeperen.
Daarnaast kun je het tekstplan gebruiken om nieuwe ideeën snel even ‘bij te schrijven’. Als je, schrijvend aan paragraaf 2, opeens een goed idee krijgt voor paragraaf 5, kun je dat idee snel achter een extra gedachtestreepje ‘parkeren’. Op die manier hoef je het schrijven aan paragraaf 2 nauwelijks te onderbreken. Ook als je halverwege denkt dat de organisatie van je tekst toch iets moet veranderen, noteer je dat even naast de juiste plek op het tekstplan. Waar het in deze fase om gaat, is dat je tekst creëert en een begin maakt met de indeling en opbouw van je tekst.
Bronnen en toonzettingAls je in deze fase bronnen verwerkt, dus teksten van anderen gebruikt of bij je betoog betrekt, is het verstandig om even snel te noteren welke bron dat is en welk deel van de bron je gebruikt. Schrijf in je tekst even kort naam van de bron en aangehaalde bladzijde op, bijvoorbeeld ‘[Bleichrodt blz 13]’. In latere fasen kun je dan de precieze verwijzing uitschrijven (zie ook Verwijzen in de tekst). Op deze manier wordt het schrijven minimaal onderbroken en blijf je je er toch van bewust dat er passages van andere auteurs in je tekst zitten. Je voorkomt daarmee dat je ten onrechte geen bronvermelding meer zou geven, en dus plagiaat zou plegen.
Voor de samenhang van je tekst is het verstandig om al in de schrijffase een beslissing te nemen over het register dat je gaat hanteren in je tekst (zie de rubriek Register van de website NLS Online). Zo voorkom je ondoordachte stijlbreuken. Probeer op één toon te formuleren. Let op: precieze formuleringen en nakijken van spelling komen pas aan bod in de revisiefase en de redigeerfase.
4. De revisiefase
In de revisiefase moet je zorgen dat wat er op papier staat ook duidelijk en toegankelijk wordt voor je lezer: het op papier zetten van ideeën moet worden gevolgd door het schaven aan de formuleringen. In de revisiefase wordt het tijd om nadrukkelijk rekening te houden met de lezer.
| Deeltaken | Resultaat |
|
De tweede versie van de tekst (de ‘lezersversie’). |
Omdat je je eigen eerste-versietekst moet herschrijven met het oog op je lezer, moet je proberen zoveel mogelijk in de huid van je lezer te kruipen. Alleen dan kun je een beeld krijgen van de problemen die je lezer met je tekst zou kunnen hebben. Je bent als het ware nu geen schrijver meer, maar redacteur van je eigen tekst. Let op: je verplaatsen in de lezer is het centrale aandachtspunt van de revisiefase. De uiteindelijke afwerking van de tekst doe je daarna in een aparte ronde (de redigeerfase).
Detectie, diagnose, reparatieAllereerst ga je op zoek naar plaatsen in je tekst die voor je lezer wel eens problematisch zouden kunnen zijn (detectie). Je spoort de onduidelijke of slaapverwekkende formuleringen op, gedachtesprongen, chaotische alinea’s, moeilijke woorden, enzovoort.
Vervolgens stel je voor iedere problematische plek in je tekst een diagnose: je stelt zo precies mogelijk vast wat de oorzaak van het probleem is. Is de alinea chaotisch omdat er een goede topic-zin ontbreekt, of komt het doordat de alinea te lang is? Is het woord moeilijk doordat het uit het Frans komt, of gaat het hier om jargon? Is de tekst brokkelig doordat er een schakel in de redenering ontbreekt, of ontbreekt het alleen maar aan een duidelijke presentatie van de verbanden?
Ten slotte kies je aan de hand van de gestelde diagnose voor de meest geschikte manier om de problematische plek te ‘repareren’. Je formuleert de zin anders, legt een moeilijk woord uit, of je past de volgorde van alinea's aan. Uiteraard zijn er nog veel meer manieren om moeizame of onduidelijke stukken in je tekst te ‘repareren’.
5. De redigeerfase
In de redigeerfase komen de puntjes op de i: spelling, interpunctie, noten, verwijzingen, literatuurlijst en dergelijke moeten in orde zijn.
| Deeltaken | Resultaat |
|
De uiteindelijke versie van de tekst. |
In de redigeerfase leg je de laatste hand aan de tekst. Als het goed is ben je nu tevreden over de opbouw, de structurering en de formulering van je tekst, en kun je je bezighouden met de laatste afwerking en controle. In ieder geval kijk je nu nog eens goed naar interpunctie, spelling, taal- en typefouten.
Je controleert ook of je voldaan hebt aan de conventies die gelden voor een academische tekst. Dat betekent:
- dat je controleert of je correct omgaat met de bronnen die je gebruikt;
- dat je controleert of je wel overal waar dat nodig is verantwoording aflegt over het gebruik dat je van andermans gedachtegoed hebt gemaakt;
- dat je controleert of je wel goed hebt aangegeven waar je gebruik maakt van materiaal van anderen en waar je zelf aan het woord bent.
Ook ga je na of je voldaan hebt aan de formele eisen en de lay-out, en je inspecteert het gebruik van noten en verwijzingen, de opmaak van de Literatuurlijst, de nummering van eventuele voorbeeldzinnen, en de opmaak van de tabellen en grafieken. Zie hiervoor de rubrieken Omgaan met bronmateriaal en De tekst redigeren.
