Toon
In verband met het karakter van wetenschappelijke teksten is het de bedoeling dat je een zakelijke en neutrale toon gebruikt (zie Register: inleiding). Dat betekent dat je in je woordkeus en in je zinsbouw geen woorden of constructies moet toelaten die een stiekem waardeoordeel bevatten, of op een andere manier een subjectieve houding suggereren.
De toon is niet neutraal en zakelijk
(1) Slechts 1 man en 3 vrouwen gebruikten WhatsApp niet, wat betekent dat WhatsApp een kolossale 80 mannelijke en 146 vrouwelijke gebruikers heeft.
(2) Deze conclusies zijn prima en hebben waarde, maar zeker voor WhatsApp en LinkedIn is er geen reden om onderscheid te maken gebaseerd op sekse.
(3) Het onderzoek is vrij goed verlopen, maar er zijn zeker gemiste kansen en verbeterpunten in te vinden.
In voorbeeld (1) geeft de schrijver een subjectief oordeel over het aantal gebruikers van WhatsApp, en gebruikt daarvoor ook nog een spreektalig, informeel woord: het is ‘kolossaal’. De versterkende kracht van het woord doet denken aan een uitroepteken. In wetenschappelijke teksten moet de toon neutraal en zakelijk blijven; de lezers kunnen zelf uitmaken hoe zij de gegevens waarderen. Het is dus beter om dit soort woorden te schrappen:
(1a) Slechts 1 man en 3 vrouwen gebruikten WhatsApp niet, wat betekent dat WhatsApp 80 mannelijke en 146 vrouwelijke gebruikers heeft.
Ook in voorbeelden (2) en (3) geeft de schrijver een subjectief oordeel: de conclusies zijn ‘prima’ en het onderzoek is ‘vrij goed’ verlopen. Dit is om twee redenen problematisch. De eerste reden is, dat het voor de lezer niet goed is uit te maken op welke gronden het oordeel ‘prima’ of ‘vrij goed’ wordt gegeven. Hoe komt de schrijver tot het idee dat het ‘prima’ of ‘vrij goed’ is? Uit de rest van de tekst blijkt namelijk dat er ook nog wel bezwaren te bedenken zijn over de conclusies (2) en het verloop van het onderzoek (3). De tweede reden is, dat de schrijver door het gebruik van het werkwoord ‘zijn’ de indruk geeft dat dit algemene waarheden zijn: ‘het is gewoon zo’ dat de conclusies prima zijn en dat het onderzoek vrij goed is verlopen. Maar in werkelijkheid gaat het om een inschatting van de schrijver: het ‘is’ niet zo, maar de schrijver ‘vindt’ het.
Het is beter om een oordeel te onderbouwen en/of zakelijk te houden, en om duidelijk te maken van wie een bepaald oordeel afkomstig is. Bijvoorbeeld:
(2a) Deze conclusies hebben waarde, want [….]. Toch is er zeker voor WhatsApp en LinkedIn geen reden om onderscheid te maken gebaseerd op sekse.
(3a) Het onderzoek is naar tevredenheid van de onderzoekers verlopen, maar er zijn zeker gemiste kansen en verbeterpunten in te vinden.