Onhandige koppeling van twee hoofdzinnen
In het academische genre zijn er stevige eisen voor de zinsbouw (zie Zinsstructuur: inleiding). Het formele karakter van academische teksten brengt met zich mee dat je zinnen moeten voldoen aan alle bouwprincipes van het Nederlands. Dat betekent onder meer dat je niet in alle gevallen een komma kunt gebruiken om hoofdzinnen met elkaar te combineren binnen één zin. In academische teksten kun je twee hoofdzinnen die ieder een eigen onderwerp en persoonsvorm hebben, beter verbinden met een sterker middel dan de komma. Dan kun je de relatie tussen die twee hoofdzinnen beter duidelijk maken. Vaak is de komma daar namelijk niet het goede middel voor. De komma is geen verbindingswoord!
Beter geen komma maar een puntkomma of dubbele punt gebruiken
(1) Naast leeftijd blijken opleiding, internetervaring en geslacht ook een grote rol te spelen bij gebruik van sociale media, er is sprake van een digitaal spectrum.
(2) Daarnaast zullen de participanten niet verplicht worden om persoonlijke informatie te geven, de informatie die wordt gegeven is op vrijwillige basis.
In (1) en (2) zie je twee hoofdzinnen - dus twee zelfstandige, aparte mededelingen - losjes aan elkaar gekoppeld. Eigenlijk op een manier zoals je dat zou doen als je praat. In formele schrijftaal is het veel beter om het verband expliciet te maken. Met andere woorden: je laat ook in de zinsbouw zelf zien hoe de ene mededeling met de andere samenhangt. In gevallen als (1) en (2) is de relatie tussen beide hoofdzinnen als volgt: de tweede hoofdzin is een nadere uitleg van de eerste hoofdzin (zin 1) of een herhaling in wat andere woorden (zin 2). Voor die verbanden zijn een dubbele punt en een puntkomma de juiste signalen. Die kun je dan ook veel beter gebruiken:
(1a) Naast leeftijd blijken opleiding, internetervaring en geslacht ook een grote rol te spelen bij gebruik van sociale media: er is sprake van een digitaal spectrum.
(2a) Daarnaast zullen de participanten niet verplicht worden om persoonlijke informatie te geven; de informatie die wordt gegeven is op vrijwillige basis.
Beter geen komma maar koppelen met ‘en’ / ‘maar’/ ‘of’
(3) Voorafgaand aan het onderzoek hebben ouders toestemming gegeven voor het onderzoek in de vorm van een informed consent, ook zullen de kinderen in begrijpelijke taal worden geïnformeerd over het onderzoek.
(4) Voor veel kinderen wordt het aanleren van een tweede taal dan ook gezien als een verrijking, echter dove kinderen die een CI behandeling ondergaan worden hier niet toe aangemoedigd (Knoors, 2006).
Ook in (3) en (4) zie je twee hoofdzinnen - dus twee zelfstandige, aparte mededelingen - losjes aan elkaar gekoppeld. Er staan wel woordjes die iets zeggen over een relatie tussen de beide hoofdzinnen (‘ook’ en ‘echter’), maar dat zijn geen voegwoorden die bij de combinatie van twee hoofdzinnen horen. De juiste voegwoorden zijn ‘en’, ‘maar’, ‘want’ en ‘of’. In academische teksten moet je altijd de officiële voegwoorden gebruiken, om daarmee de relatie precies aan te geven. In (3a) wordt duidelijk dat er twee zaken bij elkaar opgeteld kunnen worden (‘en’); in (4a) wordt duidelijk dat er een tegenstelling is tussen twee zaken (‘maar’).
(3a) Voorafgaand aan het onderzoek hebben ouders toestemming gegeven voor het onderzoek in de vorm van een informed consent, en de kinderen zullen in begrijpelijke taal worden geïnformeerd over het onderzoek.
(4a) Voor veel kinderen wordt het aanleren van een tweede taal dan ook gezien als een verrijking, maar dove kinderen die een CI behandeling ondergaan worden hier niet toe aangemoedigd.
Beter geen komma maar één hoofdzin veranderen in een bijzin
(5) Beide groepen zullen dezelfde condities ondergaan, de condities worden in een vaste volgorde aangeboden.
(6) De stellingen worden (deels) gebaseerd op de stellingen van Aarnoutse en Van Leeuwe (1998), deze zijn gebaseerd op de Reading Attitude Scale (Aarnoutse, 1988).
In (5) en (6) staan twee afzonderlijke mededelingen naast elkaar, met een komma ertussen. De relatie tussen deze twee afzonderlijke mededelingen is daarbij niet expliciet gemaakt. Die relatie is eigenlijk ook niet gelijkwaardig: de tweede hoofdzin in (5) geeft alleen extra informatie over ‘condities’ uit de eerste hoofdzin, en in (6) doet de tweede hoofdzin dat eigenlijk ook over de ‘stellingen’. In dit soort gevallen kun je beter een combinatie maken van een hoofdzin en een bijzin, zoals (5a) of (5b) en (6a). De zinsbouw maakt dan vanzelf het verband duidelijk:
(5a) Beide groepen zullen dezelfde condities ondergaan, die in een vaste volgorde worden aangeboden.
(5b) Beide groepen zullen dezelfde condities ondergaan, waarbij deze in een vaste volgorde worden aangeboden.
(6a) De stellingen worden (deels) gebaseerd op de stellingen van Aarnoutse en Van Leeuwe (1998), die zijn gebaseerd op de Reading Attitude Scale (Aarnoutse, 1988).
Beter geen komma maar twee aparte zinnen maken
(7) De vraag is echter of er een duidelijk verband tussen mediagebruik en leeftijd te vinden is, voor commerciële bedrijven en politieke doeleinden zeer interessant om te weten.
(8) Als eerste de socialisatietheorie, deze stelt dat “de periode waarin we opgroeien ons socialiseert."
In (7) en (8) staan er twee hoofdzinnen losjes aan elkaar vastgeplakt met de komma, waardoor ze door de zinsbouw één geheel vormen. Het is bij deze zinnen wel de vraag of de twee hoofdzinnen ook inhoudelijk wel zo goed bij elkaar horen; het zou kunnen dat ze ieder voor zich een eigen plaats in het betoog verdienen. Als er sprake is van zo’n relatie kun je beter een punt zetten in plaats van een komma en moet je twee aparte zinnen opschrijven, zoals in (7a) en (8a). Als je vindt dat het toch beter is om de twee mededelingen als één geheel te presenteren, moet je in de zinsbouw het verband expliciet maken, bijvoorbeeld door voegwoorden of betrekkelijk voornaamwoorden te gebruiken. In (7b) en (8b) maken de betrekkelijk voornaamwoorden ‘(iets) wat’ en ‘die’ het verband duidelijk:
(7a) De vraag is echter of er een duidelijk verband tussen mediagebruik en leeftijd te vinden is. Voor commerciële bedrijven en politieke doeleinden is dit zeer interessant om te weten.
(7b) De vraag is echter of er een duidelijk verband tussen mediagebruik en leeftijd te vinden is, iets wat voor commerciële bedrijven en politieke doeleinden zeer interessant is om te weten.
(8a) Als eerste de socialisatietheorie. Deze stelt dat “de periode waarin we opgroeien ons socialiseert."
(9a) Als eerste de socialisatietheorie, die stelt dat “de periode waarin we opgroeien ons socialiseert."