Woordbetekenis
De betekenis van een zin wordt het meest direct overgedragen door de woorden. De verkeerde keuze voor een woord kan dan al gauw tot tijdelijke verwarring leiden of zelfs tot verkeerd begrip (zie Woorden: inleiding). Voor woordkeuze zijn geen regels te geven, maar er zijn wel een aantal typen fouten te onderscheiden. Soms lijkt de betekenis van een woord op dat van andere woorden maar wijkt deze toch te veel af; het gekozen woord heeft dan niet de bedoelde betekenis. Soms lijkt een Nederlands woord op dat uit een andere taal maar heeft het een andere betekenis; deze woorden noemen we ‘valse vrienden’.
Om deze fouten te voorkomen, kun je verschillende hulpmiddelen gebruiken. Als je twijfelt of een woord de juiste betekenis heeft, kun je het beste eerst bedenken of je een ander woord kunt gebruiken dat je beter kent. Anders kun je een woordenboek raadplegen. Kijk daarbij vooral ook goed naar de voorbeeldzinnen: welke betekenis heeft het woord in deze zinnen? Als het woord dat je in gedachten had niet het juiste blijkt te zijn, kan het woordenboek je ook helpen: vaak worden woorden gegeven die ongeveer dezelfde betekenis hebben (synoniemen). Sommige tekstverwerkingsprogramma’s, zoals Word, geven ook synoniemen. Handige online woordenboeken zijn te vinden op www.vandale.nl en www.encyclo.nl. Een aantal probleemwoorden die vaak voorkomen in teksten van studenten, kun je vinden in de lijst Probleemwoorden
Niet de bedoelde betekenis
(1) Daarna hebben ze een computerprogramma gebruikt om te analyseren hoe vaak moeders tijdens het interview positieve emotiewoorden (zoals ‘blij’ of ‘liefde’) of negatieve emotiewoorden (zoals ‘haat’ of ‘waardeloos’) hebben gebruikt.
(2) Uit de data bleek dat moeders die veel positieve en minder negatieve emotiewoorden gebruikten minder goed kunnen verstaan wat hun kinderen op een bepaald moment denken of voelen.
(3) Uit de resultaten bleek dat katten de meeste gemene eigenschappen met leeuwen hebben, bijvoorbeeld extraversie, plooibaarheid, netheid en neuroticisme.
(4) Eigenlijk jagen katten even op andere dieren als op mensen.
Problemen met woordkeuze ontstaan ook vaak als een woord gekozen wordt dat niet passend is doordat het lijkt op andere woorden - die wel de bedoelde betekenis hebben.
Soms zijn er groepjes woorden waarvan de betekenis dicht bij elkaar ligt, maar die verschillende betekenisnuances uitdrukken. Dit is bijvoorbeeld het geval bij woorden die te maken hebben met onderzoek, zoals ‘onderzoeken’, ‘analyseren’, ‘bestuderen’, ‘uitzoeken’, ‘vaststellen’ en ‘nagaan’. Omdat schrijvers niet steeds hetzelfde woord willen gebruiken, kiezen ze soms een alternatief dat net een verkeerde nuance uitdrukt. Dit lijkt te zijn gebeurd in voorbeeld (1). Als je iets analyseert, bekijk je het in detail door de afzonderlijke delen en hun onderlinge relaties te bestuderen. Het is daarom vreemd om te zeggen dat je analyseert hoe vaak iets gebeurt. Je bestudeert dan namelijk geen onderdelen. Het is hier daarom beter om een woord als ‘vaststellen’ te gebruiken:
(1a) Daarna hebben ze een computerprogramma gebruikt om te vast te stellen hoe vaak moeders tijdens het interview positieve emotiewoorden (zoals ‘blij’ of ‘liefde’) of negatieve emotiewoorden (zoals ‘haat’ of ‘waardeloos’) hebben gebruikt.
Fouten in woordkeuze ontstaan ook als het Nederlands een onderscheid maakt dat in andere talen niet bestaat, zoals in voorbeeld (2). In bijvoorbeeld het Engels wordt geen onderscheid gemaakt tussen de betekenis van ‘verstaan’ en ‘begrijpen’. Om een zin te kunnen begrijpen, dus om de betekenis ervan te achterhalen, zul je deze zin eerst moeten verstaan, dus de klanken herkennen en vaststellen welke woorden gezegd zijn. Verstaan is dus nodig om begrijpen mogelijk te maken, maar voor begrijpen is meer nodig. In deze voorbeeldzin gaat het om begrijpen wat kinderen denken of voelen:
(2a) Uit de data bleek dat moeders die veel positieve en minder negatieve emotiewoorden gebruikten minder goed kunnen begrijpen wat hun kinderen op een bepaald moment denken of voelen.
In sommige gevallen kan een woord meer dan één betekenis hebben en is het belangrijk om duidelijk te maken om welke betekenis het gaat. ‘Gemene’ is in voorbeeld (3) niet fout gebruikt, maar het kan toch tot verwarring leiden. De bedoelde betekenis is ‘gezamenlijk’: katten en leeuwen hebben dezelfde eigenschappen. Maar ‘gemene’ kan ook ‘opzettelijk onaardig’ betekenen, wat ook in deze zin zou kunnen passen. Om de verwarring te voorkomen is het beter de zin anders te formuleren, zodat ‘gemeen’ alleen nog ‘gezamenlijk’ kan betekenen:
(3a) Uit de resultaten bleek dat katten de meeste eigenschappen gemeen hebben met leeuwen, bijvoorbeeld extraversie, plooibaarheid, netheid en neuroticisme.
Soms worden twee woordcombinaties met elkaar verward, waardoor onduidelijkheid bestaat over de bedoelde betekenis. In voorbeeld (4) wil de schrijver aangeven dat katten niet alleen op dieren jagen maar ook op mensen. Afhankelijk van wat precies bedoeld is, had zin (4a) of (4b) gebruikt kunnen worden: in (4a) wordt gezegd dat katten niet alleen op dieren maar ook op mensen jagen, terwijl in (4b) ook aangegeven wordt dat dit in gelijke mate gebeurt.
(4a) Eigenlijk jagen katten zowel op andere dieren als op mensen.
(4b) Eigenlijk jagen katten evenzeer op andere dieren als op mensen.
Valse vrienden
(5) Om demotivatie en desinteresse te voorkomen zal de leerkracht zich verdiepen in wat kinderen motiveert.
(6) Veel mensen willen carrière maken en een familie starten.
Soms wordt een verkeerd woord gekozen omdat het lijkt op een woord uit een andere taal dat een andere betekenis heeft dan het Nederlandse woord. Voorbeeld (5) komt uit een alinea met adviezen voor leerkrachten op de basisschool. Het woord ‘zal’ is hier verwarrend. ‘zal’ geeft aan dat de leerkracht een voornemen heeft, maar het was de bedoeling hier een advies te geven. ‘moet’ of ‘dient’ zijn daarom een betere keuze. Deze keuze kan gemaakt zijn omdat ‘zal’ lijkt op het Duitse ‘soll’, wat ‘moeten’ of ‘dienen’ betekent.
In voorbeeld (6) heeft ‘familie’ een bredere betekenis dan het bedoelde woord ‘gezin’. Wat bedoeld wordt is dat veel mensen kinderen willen krijgen en zo een gezin stichten. ‘gezin’ verwijst namelijk naar een of twee ouders met een of meer kinderen. Het woord ‘familie’ dat hier gebruikt is, verwijst niet alleen naar ouders en hun kinderen, maar ook naar grootouders, ooms en tantes en neven en nichten. In andere talen wordt voor ‘gezin’ een woord gebruikt dat lijkt op ‘familie’, zoals het Engelse ‘family’: ‘family’ en ‘familie’ zijn dus valse vrienden.