Congruentie tussen onderwerp en persoonsvorm
Werkwoorden vervullen een belangrijke functie in de zin. Ze geven aan welke gebeurtenis of situatie in de zin beschreven wordt, wie of wat bij die gebeurtenis betrokken is en wanneer deze gebeurtenis plaatsvindt of plaatsvond (zie Werkwoorden: inleiding). Als een verkeerde uitgang wordt gebruikt, is niet meteen duidelijk of het werkwoord bijvoorbeeld een persoonsvorm of een voltooid deelwoord is, en wat het onderwerp bij de persoonsvorm is. Ook worden fouten in werkwoordsuitgangen door veel lezers als storend ervaren. Omdat de spellings- en grammaticacontrole van tekstverwerkers, zoals Word, deze fouten niet altijd opmerkt, moet je altijd zelf goed controleren of je de juiste keuze gemaakt hebt.
Er zijn drie specifieke problemen die veel voorkomen bij persoonsvormen. Deze hebben te maken met de uitgangen -t, -d en -dt, met de keuze voor enkelvoud en meervoud en met de lijdende vorm (passief).
Verkeerde uitgangen voor 1e en 3e persoon enkelvoud: -t, -d en -dt
(1) Dat is iets wat in de psychologie nog niet veel word bestudeerd.
(2) … wat inhoud dat de vluchtelingentoestroom naar Griekenland toeneemt.
(3) Als wij dit gen vinden in het lichaam van de mens, betekend dit dat wij voor eeuwig kunnen leven.
Bij de persoonsvorm worden de vormen voor de 1e en 3e persoon enkelvoud nog wel eens verwisseld: vaak wordt ten onrechte de uitgang -t weggelaten of toegevoegd. Dit gebeurt vooral in woorden waar de -t niet hoorbaar is. In voorbeeld (1) en (2) ontbreekt bij de persoonsvorm de uitgang -t, die moet aangeven dat het onderwerp derde persoon enkelvoud (‘hij’/’zij’/’het’) is.
In voorbeeld (1) moet de persoonsvorm de uitgang –t krijgen (‘wordt’), zodat deze aansluit bij het onderwerp, ‘wat’. De verwarring is hier waarschijnlijk versterkt doordat de vorm ‘word´ wel bestaat, maar dan als de vorm voor de eerste persoon enkelvoud (‘ik word’). Ook in voorbeeld (2) moet de persoonsvorm de uitgang –t krijgen (‘inhoudt’), zodat deze overeenkomt met het onderwerp, ‘wat’, dat derde persoon enkelvoud is. De verwarring is hier waarschijnlijk ontstaan doordat het zelfstandig naamwoord ‘inhoud’ veel vaker voorkomt dan de werkwoordsvorm ‘inhoudt’.
Het komt ook regelmatig voor dat de uitgang van de persoonsvorm wordt verwisseld met die van een voltooid deelwoord: er wordt dan een -d gebruikt waar een -t moet staan, zoals in voorbeeld (3). ‘betekent’ is hier de persoonsvorm en moet daarom een -t krijgen voor de derde persoon enkelvoud. Doordat een -d gebruikt is, lijkt hier een voltooid deelwoord te staan, zoals in ‘Hij heeft veel voor mij betekend’. Deze verwarring tussen persoonsvorm en voltooid deelwoord komt voor bij werkwoorden waarvan de stam begint met be-, ge-, her-, ont- of ver- en waarvan het voltooid deelwoord eindigt op -d. Let daarom goed op deze woorden en zoek ze eventueel op met de zoekfunctie (Ctrl-F) om ze te controleren.
Verwisseling van enkelvoud en meervoud: wel of niet -en
(4) Als eerste kunnen aan de hand van de evaluatieformulieren de motivatie worden geanalyseerd die medisch specialisten aangeven te ervaren.
(5) De bijbehorende verzamelde data zal dan verwijderd worden.
(6) De hoeveelheid fosfor en stikstof in het milieu zijn gekoppeld aan de productieketen van vlees.
(7) Uit de gegevens blijkt dat de leeftijdsgroep van 18-30 jaar de drie platformen het meest gebruiken voor privé-doeleinden en daarbij ook het meest gebruik maken van deze platformen.
Een tweede fout die vaak gemaakt wordt, is de verwarring tussen enkelvoud en meervoud, zoals in voorbeeld (4) t/m (7).
In voorbeeld (4) staat de persoonsvorm in het meervoud: ‘kunnen’. Dit komt waarschijnlijk doordat tussen dit werkwoord en het onderwerp een zelfstandig naamwoord in het meervoud staat, namelijk ‘evaluatieformulieren’. Maar het onderwerp van de zin, ‘de motivatie’, is enkelvoud, waardoor ook de persoonsvorm in het enkelvoud moet staan: ‘Als eerste kan … de motivatie worden geanalyseerd’.
Een aantal woorden, zoals ‘data’ en ‘sociale media’, wordt vaak als enkelvoud gezien terwijl ze strikt genomen meervoud zijn. Hier had dus beter ‘data zullen’ kunnen staan. Hoewel je vrij vaak zinnen als voorbeeld (5) zult tegenkomen, is het belangrijk om te weten dat sommige lezers zich hieraan zullen storen.
In voorbeeld (6) lijkt ‘fosfor en stikstof’ het onderwerp te zijn, waardoor de schrijver het meervoud ‘zijn’ heeft gebruikt. Maar het eigenlijke onderwerp is ‘de hoeveelheid fosfor en stikstof’, wat enkelvoud is: ‘de hoeveelheid fosfor en stikstof in het milieu is …’.
De fout in (6) komt veel voor bij woorden die hoeveelheid of groepen aangeven, zoals ook in voorbeeld (7). Het onderwerp ‘leeftijdsgroep’ is enkelvoud, waardoor de persoonsvormen ook in het enkelvoud moeten staan, dus ‘gebruikt’ en ‘maakt’.
Het woord ‘aantal’ heeft specifieke aandacht nodig, omdat er verschillende opties zijn.
(8) Een aantal personen heeft / hebben de vragenlijst niet ingevuld.
(9) Het aantal personen met een uitkering is snel toegenomen.
Als ‘aantal’ gelezen kan worden als ‘enkele’, zoals in voorbeeld (8), is ook het meervoud mogelijk. Gaat het echter om het aantal zelf, dan moet het enkelvoud gebruikt worden: in voorbeeld (9) is het aantal toegenomen, maar zijn de personen zelf niet toegenomen (als dat al zou kunnen).
Getalsverwarring bij lijdende vorm
(10) De participanten werden gevraagd een online enquête in te vullen.
De getalsverwarring die het moeilijkste te herkennen is, is te zien in voorbeeld (10). Strikt genomen is ‘de participanten’ hier niet het onderwerp van de lijdende zin. Je kunt deze zin namelijk lezen als ‘Er werd door iemand aan de participanten gevraagd …’. Daardoor moet het werkwoord in het enkelvoud staan. Het blijkt dat steeds meer lezers de meervoudsvorm hier correct vinden, maar het is goed je ervan bewust te zijn dat sommige lezers de persoonsvorm hier liever in het enkelvoud zien staan.