NLS Online
NLS Online

Voornaamwoord

Voornaamwoorden (pronomina) worden gebruikt om te verwijzen naar zelfstandig naamwoorden (nomina; zie Naamwoorden en voornaamwoorden: inleiding). Op die manier hoef je niet altijd het volledige zelfstandig naamwoord te herhalen. Je kunt met voornaamwoorden ook verwijzen naar bijzinnen. Ook dat heeft als voordeel dat je korter kunt formuleren. Maar als een verkeerd voornaamwoord gekozen is, is niet goed duidelijk waarnaar verwezen wordt en wordt de tekst dus moeilijker te begrijpen. Dit gebeurt bijvoorbeeld als teveel of te weinig nadruk wordt gegeven of als het voornaamwoord niet het juiste geslacht heeft. Vanzelfsprekend wordt een zin ook onduidelijk als een voornaamwoord ten onrechte ontbreekt.

Voornaamwoord verkeerd gekozen

(1) Het is niet goed onderbouwd dat heteroparen meer rechten hebben dan anderen. Waarom zouden ze wel kunnen adopteren en homoparen niet?

(2) Er is voor gezorgd dat het paar klaar is om te adopteren en dat het kind veilig bij hun kan opgroeien.

(3) Die eiwitten hebben licht-gevende deeltjes vastgepakt om hun zichtbaar te maken.

(4) In het project zaten ook zes post-doctorale onderzoekers (die zijn de onderzoekers met een PhD).

Sommige voornaamwoorden hebben twee verschillende vormen, zoals ‘we’/‘wij’ en ‘ze’/‘zij’, die niet zonder meer inwisselbaar zijn. In voorbeeldzin (1) is ten onrechte de zwakke vorm ‘ze’ gebruikt om naar heteroparen uit de vorige zin te verwijzen. Omdat de heteroparen hier nadruk moeten krijgen, doordat ze worden gecontrasteerd met homoparen, had de sterke vorm ‘zij’ gebruikt moeten worden:

(1a) Het is niet goed onderbouwd dat heteroparen meer rechten hebben dan anderen. Waarom zouden zij wel kunnen adopteren en homoparen niet?

In voorbeeldzin (2) en (3) is ten onrechte ‘hun’ gebruikt in plaats van ‘hen’ of ‘ze’. De keuze tussen ‘hen’, ‘hun’ en ‘ze’ is aan regels gebonden, maar niet iedereen houdt zich altijd aan deze regels. Toch is het raadzaam in formele teksten vast te houden aan de regels zoals ze worden voorgeschreven in grammaticaboekjes. Eén regel is dat ‘hun’ wordt gebruik voor een meewerkend voorwerp (indirect object), zoals in ‘Ik geef hun een boek’; ‘hen’ wordt gebruikt voor een lijdend voorwerp (direct object) en bij een voorzetsel (prepositie). In (2) had dus ‘hen’ gebruikt moeten worden:

(2a) Er is voor gezorgd dat het paar klaar is om te adopteren en dat het kind veilig bij hen kan opgroeien.

Volgens deze eerste regel had in zin (3) ‘hen’ gebruikt moeten worden, maar een tweede regel is dat ‘hun’ en ‘hen’ alleen gebruikt worden voor personen. In andere gevallen moet ‘ze’ of ‘zij’ gebruikt worden:

(3a) Die eiwitten hebben licht-gevende deeltjes vastgepakt om ze zichtbaar te maken.

Om terug te verwijzen naar een naamwoord in het meervoud, zoals ‘onderzoekers’, moet een voornaamwoord gebruikt worden dat ook meervoud is. Hier is echter een uitzondering op. Als je iemand voorstelt of op een andere manier antwoord geeft op de vraag ‘Wie zijn dat?’, gebruik je ‘dit’ of ‘dat’. Dit is in voorbeeldzin (4) fout gegaan: daar is het meervoudige ‘die’ gebruikt in plaats van ‘dat’:

(4a) In het project zaten ook zes post-doctorale onderzoekers (dat zijn de onderzoekers met een PhD).

Voornaamwoord ontbreekt

(5) Specifieke empathiegenen zijn nog niet geïdentificeerd maar vervolgonderzoek zal verandering in brengen.

(6) Als gevolg neemt het aantal kinderen dat langdurig in armoede opgroeit toe.

(7) Dus het is een vorm van discriminatie als stellen van hetzelfde geslacht niet mogen adopteren terwijl andere stellen wel mogen.

In voorbeeldzin (5) wordt in de tweede hoofdzin (vanaf ‘maar’) een uitspraak gedaan over de eerste hoofdzin (‘Specifieke empathiegenen zijn nog niet geïdentificeerd’). Er had dus op een of andere manier terugverwezen moeten worden naar die hoofdzin, maar dat is ten onrechte niet gedaan. Een optie is om een zelfstandig naamwoord te gebruiken om te verwijzen naar de eerste hoofdzin, zoals in (5a).

(5a) Specifieke empathiegenen zijn nog niet geïdentificeerd maar vervolgonderzoek zal verandering in deze situatie brengen.

Een andere mogelijkheid is om niet een zelfstandig naamwoord maar een voornaamwoord te gebruiken. Omdat het voornaamwoord hier bij een voorzetsel (‘in’) hoort, moet niet ‘in dit’ gebruikt worden, maar ‘hierin’, zoals in (5b) of (5c).

(5b) Specifieke empathiegenen zijn nog niet geïdentificeerd maar vervolgonderzoek zal hierin verandering brengen.

(5c) Specifieke empathiegenen zijn nog niet geïdentificeerd maar vervolgonderzoek zal hier verandering in brengen.

Ook in voorbeeldzin (6) is een verwijzing weggevallen doordat een voornaamwoord ontbreekt, in dit geval een verwijzing naar een uitspraak uit een eerdere zin. Het is mogelijk dat de schrijver hier het Engelse ‘as a result’ in gedachten had. In het Engels mag bij deze uitdrukking de verwijzing impliciet blijven en hoeft ‘of this’ (‘hiervan’) niet genoemd te worden. Maar in het Nederlands mag de verwijzing niet ontbreken:

(6a) Als gevolg hiervan neemt het aantal kinderen dat langdurig in armoede opgroeit toe.

Wanneer in een complexe zin informatie uit de ene hoofdzin herhaald wordt in de volgende hoofdzin, kan vaak een deel worden weggelaten of vervangen door een voornaamwoord. Uit bijzinnen kunnen geen woorden worden weggelaten, maar ze kunnen wel vervangen worden door een voornaamwoord. In voorbeeldzin (7) is ten onrechte het werkwoord ‘adopteren’ weggelaten uit een bijzin (‘terwijl …’). Hier had ‘adopteren’ wel vervangen mogen worden door ‘dat’:

(7a) Dus het is een vorm van discriminatie als stellen van hetzelfde geslacht niet mogen adopteren terwijl andere stellen dat wel mogen.