NLS Online
NLS Online

Bezitsrelatie

Zelfstandig naamwoorden (ook wel ‘naamwoorden’ of ‘nomina’) zijn belangrijke bouwstenen van een zin, die aangeven wie of wat er bij een gebeurtenis of situatie betrokken is (zie Naamwoorden en voornaamwoorden: inleiding). Het is ook mogelijk om de relatie tussen twee naamwoorden of voornaamwoorden aan te geven, bijvoorbeeld een bezitsrelatie. Dat kan op verschillende manieren: met een bezittelijk voornaamwoord (‘zijn boek’, ‘haar idee’), met -s (‘Roberts boek’, ‘iemands idee’) of met ‘van’ (‘het boek van Robert’, ‘een idee van hem’). In spreektaal is er nog een extra optie, die vaak gebruikt wordt in plaats van -s: ‘Robert z’n boek’, ‘iemand z’n idee’. Problemen ontstaan wanneer in een wetenschappelijk tekst de spreektalige vorm gebruikt wordt of wanneer de bezitsrelatie niet is aangegeven.

Spreektalige possessief

(1) Ten slotte wordt bij ‘real-apparent emotion’ getest of een kind begrijpt dat iemand zijn expressie anders kan zijn dan zijn emotie.

(2) Dit is de ideale kans om segregatie tegen te gaan en om elkaar zijn cultuur te leren kennen en te accepteren.

In voorbeeldzin (1) en (2) wordt een bezittelijke vorm gebruikt die niet past bij het formele register van wetenschappelijke teksten. In spreektaal wordt bezit vaak aangegeven als ‘Robert zijn boek’ in plaats van het meer formele ‘Roberts boek’ of het neutrale ‘het boek van Robert’. De passende vorm van bovenstaande bezittelijk voornaamwoorden is als volgt:

(1a) Ten slotte wordt bij ‘real-apparent emotion’ getest of een kind begrijpt dat iemands expressie anders kan zijn dan zijn emotie.

(2a) Dit is de ideale kans om segregatie tegen te gaan en om elkaars cultuur te leren kennen en te accepteren.

Bezit niet aangegeven

(3) Tegenwoordig maken ouders zich veel zorgen over kinderen gezondheid en vaccinaties.

In voorbeeld (3) is de bezitsrelatie niet aangegeven. In dit geval levert de uitgang -s een vreemde constructie op (‘kinderens gezondheid’). De beste constructie hier is met ‘van’, waarbij ‘kinderen’ achter ‘gezondheid’ komt te staan. Bovendien ontbreekt bij ‘kinderen’ het woordje ‘hun’. De beste vorm is dus zoals in zin (3a):

(3a) Tegenwoordig maken ouders zich veel zorgen over de gezondheid van hun kinderen en vaccinaties.