Bijzondere interpunctiekwesties
Leestekens (interpunctietekens) creëren een scheiding tussen onderdelen van de zin en zetten daarmee stukjes informatie apart van elkaar. Hiermee helpen ze om de structuur van de zin duidelijk te maken (zie Interpunctie: inleiding). Dat voordeel gaat verloren als leestekens verkeerd worden toegepast, of vergeten. Het eerste komt regelmatig voor bij gedachtestreepjes, het tweede bij de zogeheten ‘zelfnoemfunctie’.
Onjuist gebruik gedachtestreepjes
(1) De onafhankelijke variabele was de rol in het gesprek - leerkracht of leerling - en de afhankelijke variabele was de mate waarin - verzamelende, voortbouwende en verdedigende - uitingen werden gedaan.
Het gedachtestreepje ‘-’ geeft aan dat er een informatiedeel binnen de zin komt dat de lopende informatie even onderbreekt, of afbreekt. Deze scheiding met de rest van de zin heeft als effect dat dit informatiedeel extra aandacht of nadruk krijgt. Je kunt met gedachtestreepjes dus met enige nadruk een tussenzin afbakenen of een onverwachte wending realiseren. Met zo’n nadrukkelijke onderbreking van de flow van de zin moet je altijd oppassen: de lezer kan het overzicht kwijtraken. Zeker als de feitelijke informatie die tussen de gedachtestreepjes staat eigenlijk helemaal niet onverwacht of bijzonder is, zoals in voorbeeld (1). Het informatiedeel ‘leerkracht of leerling’ is een verduidelijking van het begrip ‘rol in gesprek’, geen onverwachte wending. Ook de specificaties van het soort ‘uitingen’ horen naadloos bij diezelfde ‘uitingen’ en rechtvaardigen in het geheel niet de extra aandacht die de gedachtestreepjes genereren. Ze brengen de lezer eerder in verwarring.
Dit soort problemen kun je vaak oplossen door in plaats van gedachtestreepjes te kiezen voor een ander leesteken, bijvoorbeeld haakjes. Haakjes markeren informatie die een verklaring, verduidelijking of toevoeging levert bij de lopende informatie, en hebben dus lang niet zo’n nadrukkelijk en interrumperend effect. Soms kunnen de gedachtestreepjes ook gewoon geschrapt worden. Deze twee ingrepen werken goed voor voorbeeld (1), zoals blijkt uit (1a):
(1b) De onafhankelijke variabele was de rol in het gesprek (leerkracht of leerling) en de afhankelijke variabele waren de mate waarin verzamelende, voortbouwende en verdedigende uitingen werden gedaan.
Aanhalingstekens vergeten bij zelfnoemfunctie
(2) Met de verschuiving van sociale media naar massamedia wordt gerefereerd aan de verwisseling van de woorden sociale en massa. Massa houdt het bereiken van de massa in. Sociale verwijst naar onderlinge communicatie.
(3) Verder moeten woorden zoals asielplaag niet in krantenkoppen of dergelijke gebruikt worden.
Schrijvers gebruiken aanhalingstekens om citaten af te scheiden van de rest van de informatie, en om aan te geven dat ze het willen hebben over een bepaald woord of begrip zélf, en niet over de betekenis van dat woord. Ze gebruiken dan de zogeheten ‘zelfnoemfunctie’. Aanhalingstekens helpen daarmee om te markeren dat bepaalde stukjes informatie niet mee doen met de ‘gewone’ tekst.
Bij de zelfnoemfunctie gaat het je om het woord zelf. Je wilt het bijvoorbeeld niet over interpunctie hebben, maar over het woord interpunctie, om te vertellen dat dat uit vier lettergrepen bestaat. Om te voorkomen dat de lezer toch denkt dat je inhoudelijk iets wilt zeggen over interpunctie, zet je het woord tussen aanhalingstekens. In (2) en (3) heeft de schrijver dat vergeten. Hierdoor is er in (2) voor de lezer bijvoorbeeld geen verschil tussen de beide woorden ‘massa’ in de tweede zin. Toch verwijst alleen het tweede ‘massa’ inhoudelijk naar ‘een grote menigte’. In (2a) en (3a) staan de woorden in zelfnoemfunctie wel duidelijk gemarkeerd, door de aanhalingstekens.
(2a) Met de verschuiving van sociale media naar massamedia wordt gerefereerd aan de verwisseling van de woorden ‘sociale’ en ‘massa’. ‘Massa’ houdt het bereiken van de massa in. ‘Sociale’ verwijst naar onderlinge communicatie.
(3a) Verder moeten woorden zoals ‘asielplaag’ niet in krantenkoppen of dergelijke gebruikt worden.
Zoals te zien is in (3a) zijn de aanhalingstekens ook gewenst als al expliciet staat aangegeven dat het om het woord gaat (door ‘woorden zoals’).