Toolkit Academische Vaardigheden
Toolkit Academische Vaardigheden

Het Middenstuk

In het Middenstuk behandel je onder regie van de probleemstelling (die je in de Inleiding hebt gepresenteerd) allerlei aspecten van het onderwerp, of alle argumenten die je wilt inbrengen. Op basis van de gegevens of de argumenten die je in het Middenstuk aanvoert, zullen de lezers beoordelen of ze het eens zijn met de conclusie die je uiteindelijk trekt (in de Conclusie). Uiteraard zal de conclusie overtuigender zijn naarmate deze beter wordt ondersteund door de inhoud van het Middenstuk.

Hoe kun je de informatie of de argumentatie in het Middenstuk zo indelen dat de weg van probleemstelling naar antwoord, van Inleiding naar Conclusie, overzichtelijk wordt? Je moet de gegevens rubriceren en ordenen, zo mogelijk door gebruik te maken van een vast indelingsprincipe.

Rubriceren en ordenen

Allereerst groepeer je alle informatie die voor het beantwoorden van de probleemstelling relevant is in rubrieken. Met andere woorden: je zet bij elkaar wat bij elkaar hoort. Daarna zet je deze rubrieken in een volgorde die bij je uiteenzetting past en je bepaalt de hiërarchie in deze ordening. Bij omvangrijke wetenschappelijke teksten werk je daarvoor met hoofdstukken, paragrafen en subparagrafen. Bij kleinere werkstukken werk je met paragrafen en eventueel subparagrafen. Het is vaak lastig om alle informatie die je hebt verzameld overzichtelijk in te delen. Daarom kan het handig zijn om gebruik te maken van vaste manieren van indelen die hun nut voor wetenschappelijke teksten al bewezen hebben. Ze staan bekend als vaste indelingsprincipes.

Indelingsprincipes

Belangrijke algemene indelingsprincipes zijn:

  1. Het thematische indelingsprincipe
  2. Het chronologische indelingsprincipe
  3. Het geografische indelingsprincipe
  4. Het methodische indelingsprincipe
  5. Het probleemoplossende indelingsprincipe
  6. Het evaluerende indelingsprincipe

1. Het thematische indelingsprincipe

Als je je informatie thematisch indeelt, orden je die naar onderwerp of aspecten van een onderwerp. Je kunt bijvoorbeeld onderscheiden: verschillende situaties, kenmerken, (groepen) personen, onderdelen en aspecten. Een thematische indeling past goed bij een beschrijvende probleemstelling, maar wordt ook veel gebruikt voor de indeling van afzonderlijke paragrafen of hoofdstukken, dus van subniveaus van een tekst.

(Probleemstelling: Wat zijn de belangrijkste periodes in de Franse literatuur van de negentiende eeuw?)

  1. [Inleiding]
  2. De preromantiek
  3. De romantiek
  4. De reactie op het romantische
    1. Realisme
    2. Naturalisme
  5. Symbolisme
  6. [Conclusie]

Je ziet hier dat de thematische indeling op verschillende niveaus kan werken: de subindeling van 4. is zelf ook weer thematisch, naar stromingen. Subindelingen kunnen natuurlijk ook een ander indelingsprincipe hebben.

2. Het chronologische indelingsprincipe

Als je je tekst chronologisch indeelt, orden je gegevens naar tijdstip of periode. Deze indeling is goed te gebruiken bij historische studies of bij het beschrijven van processen. Ook dit indelingsprincipe kan goed op afzonderlijke subniveaus van een tekst worden toegepast.

(Probleemstelling: Welke stadia van taalontwikkeling doorloopt een kind van nul tot vijf jaar?)

  1. [Inleiding]
  2. Prelinguale periode
  3. Periode van de holofrase
  4. Periode van de tweewoordenzin
  5. Differentiatiefase
  6. [Conclusie]

3. Het geografische indelingsprincipe

Bij een geografische indeling deel je het materiaal in naar plaats. Het begrip 'plaats' moet je hier ruim opvatten. Je kunt er bijvoorbeeld ook twee verschillende afdelingen onder laten vallen. Dit indelingsprincipe past goed bij een beschrijvende probleemstelling, maar kan ook goed functioneren op een ‘lager’ niveau (paragrafen, hoofdstukken) van teksten die andere probleemstellingen hebben.

(Probleemstelling: Wat is de verspreiding van asielzoekerscentra over de verschillende regio's?)

  1. [Inleiding]
  2. Noord-Nederland
  3. Zuid-Nederland
  4. Randstad
  5. Oost-Nederland
  6. [Conclusie]

Voorbeeld van een geografische indeling op lager niveau, bij een evaluerende probleemstelling:

(Probleemstelling: Welke factoren dragen het meest bij aan de verspreiding van de Japanse duizendknoop?)

  1. [Inleiding]
  2. De verspreiding tot medio 2000
    1. Noord-Nederland
    2. Zuid-Nederland
    3. Randstad
    4. Oost-Nederland
  3. Mogelijke factoren
  4. Afweging factoren
  5. [Conclusie]

4. Het methodische indelingsprincipe

Het methodische indelingsprincipe is geschikt voor verslagen van empirisch, experimenteel onderzoek, want het volgt zo'n beetje de loop van zulke onderzoeken. Voor deze indeling kun je goed kiezen als je een verklarende of toetsende/evaluerende probleemstelling hebt geformuleerd.

(Probleemstelling: Heeft de attitude van leerkrachten ten opzichte van vroeg vreemdetalenonderwijs invloed op de motivatie en prestaties van basisschoolleerlingen?)

  1. [Inleiding]
  2. Overzicht literatuur
  3. Methode van onderzoek, werkwijze
  4. Resultaten
  5. [Conclusie, Discussie]

5. Het probleemoplossende indelingsprincipe

Het probleemoplossende indelingsprincipe is geschikt als je een probleem wilt analyseren en er een oplossing voor wilt aandragen. Deze indeling is goed bruikbaar bij een evaluerende probleemstelling.

(Probleemstelling: Welke factoren dragen het meest bij aan het halen van de instand­houdings­doelstellingen in stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden?)

  1. [Inleiding]
  2. Achtergronden van het probleem
  3. Gevolgen en oorzaken van het probleem
  4. Mogelijke oplossingen van het probleem
  5. Evaluatie van de voorgestelde oplossingen
  6. Keuze
  7. [Conclusie, Discussie]

6. Het evaluerende indelingsprincipe

Een evaluerend indelingsprincipe is geschikt als je ergens een oordeel over wilt geven. Bij dit indelingsprincipe hoort dus vaak een evaluerende probleemstelling.

(Probleemstelling: Welke onderzoeksmethode is het meest geschikt om onderzoek te doen naar recidive onder jeugdige ex-gedetineerden?)

  1. [Inleiding]
  2. Beschrijving van de diverse onderzoeksmethodes
    1. Methode X
    2. Methode Y
    3. Methode Z
  3. Positieve punten van X, Y, Z
  4. Negatieve punten van X, Y, Z
  5. Afweging negatieve en positieve punten
  6. [Conclusie, Discussie]

NB: ook hier zie je dat binnen dit evaluerende indelingsprincipe onder punt 2 op het subniveau weer gebruik gemaakt wordt van een ander indelingsprincipe, in dit geval het thematische.