De Conclusie
De Conclusie van de tekst krijgt, net als de Inleiding, een duidelijk waarneembare plaats in je tekst. Afhankelijk van de omvang van de tekst vormt de Conclusie de laatste alinea, de laatste paragraaf of het laatste hoofdstuk.
De Conclusie bestaat uit twee delen:
- De formulering van het antwoord op de probleemstelling. Die wordt meestal gecombineerd met een korte herhaling van die probleemstelling. Bij grotere werkstukken kun je het antwoord op de probleemstelling presenteren als afsluiting van een (beknopte!) samenvatting van de belangrijkste bevindingen.
- Een korte of langere beschouwing naar aanleiding van het antwoord op de probleemstelling. Je kunt aangeven wat het antwoord voor gevolgen heeft voor het theoretisch kader dat je gebruikt, of iets zeggen over mogelijke consequenties van het antwoord, of over aspecten die in de toekomst nog eens bekeken zouden moeten worden. Ook kun je nog eens kritisch kijken naar de manier waarop je je onderzoek hebt aangepakt. Let op: In veel opleidingen wordt voor dit soort beschouwingen naar aanleiding van het antwoord op de probleemstelling een apart onderdeel ingeruimd: de Discussie. Die volgt dan meestal op de Conclusie, maar het is raadzaam om altijd even te controleren wat in je opleiding de conventies zijn op dit punt.
In de Conclusie staat de formulering van het antwoord op de probleemstelling centraal. De informatie eromheen komt daarna. In het geval van korte teksten, waar de conclusie de laatste alinea vormt, moet je altijd beginnen met het antwoord op de probleemstelling. Deze slotalinea heeft dus altijd de piramidevorm. Als het slot de vorm van een paragraaf heeft, dan kun je hetzelfde piramideprincipe hanteren, maar dan op een grotere schaal: eerst komt het antwoord op de probleemstelling (in een of meer alinea's) en vervolgens datgene wat naar aanleiding daarvan nog gezegd moet worden. Beslaat de conclusie een heel hoofdstuk, dan geldt deze indeling op het niveau van paragrafen. In het geval van een meer omvangrijke tekst kan het beter uitkomen om eerst te beginnen met de beknopte samenvatting van de belangrijkste bevindingen. Het antwoord op de probleemstelling kan daar dan op volgen, maar doe dat altijd op een plaats (bijvoorbeeld in een eigen alinea) die makkelijk te vinden is voor de lezer.
Let op: je mag in de Conclusie niet een geheel nieuw onderwerp aansnijden. Het gaat hier immers om een samenvattende, concluderende alinea of paragraaf, of een afsluitend hoofdstuk. Daarin komen geen nieuwe zaken aan de orde. Alles wat je in deze afsluiting zegt, moet al eerder zijn besproken in je Inleiding of Middenstuk.
Hieronder vind je twee voorbeelden van concluderende alinea’s in een kort werkstuk (waarin het antwoord op de probleemstelling is gecursiveerd).
(1) De resultaten van dit experiment laten duidelijke verschillen zien tussen de verschillende schematische presentaties. De beslissingstabel blijkt tot meer fouten te leiden dan alle andere varianten. De meest voor de hand liggende verklaring hiervoor is dat proefpersonen als het ware in twee dimensies moeten werken: rijen en kolommen. Blijkbaar leidt dit er relatief vaak toe dat men in de verkeerde rij terechtkomt, en dus bij de verkeerde uitkomst. De relatief weinig ruimte vragende beslissingstabel lijkt dus niet de meest geschikte presentatievorm. Dat het werken met tabellen in twee dimensies lastiger is dan andere presentaties komt overeen met de resultaten van een experiment van Wright en Fox (1970), waar proefpersonen getalswaarden moesten zoeken in een zogenaamde matrixtabel.
(2) Een verandering van -je in -ie en een reïnterpretatie van het oude -i, met een drag chain-effect, kunnen dus geleid hebben tot de enclitische vormen die op het ogenblik in het Zuid-Hollands in gebruik zijn. Verder onderzoek is gewenst. Hierbij zal meer aandacht dan in deze bijdrage mogelijk was, aan oude spelvormen van de 16e en 17e eeuw moeten worden besteed. Ook zal daarbij duidelijk moeten worden of er een verband is met de trochee op -ie bij het verkleinwoord (type ‘lampie’). Er is in ieder geval verband met de verhollandsing van Franse vormen als ‘garage’ en ‘lekkage’: ‘garazie’, ‘lekkazie’ (tenzij daarin op het moment van ontlening een ‘ie’ aanwezig was).
