De probleemstelling
Met een probleemstelling geef je aan wat je precies aan de orde gaat stellen in je tekst en vanuit welke invalshoek je dat gaat doen. Met ‘probleemstelling’ wordt dus min of meer hetzelfde bedoeld als met ‘centrale vraag’ of ‘onderzoeksvraag’. Het verschil is, dat je met ‘centrale vraag’ of ‘onderzoeksvraag’ ook de vraagstelling van een heel onderzoek kunt bedoelen, en met ‘probleemstelling’ alleen de vraag die in de tekst wordt gesteld en beantwoord. Vaak komt dat op hetzelfde neer, maar dat hoeft niet. Je kunt bijvoorbeeld in het kader van een zelfde onderzoeksvraag literatuuronderzoek doen en een experiment uitvoeren. Maar als je daarover in afzonderlijke papers rapporteert heeft ieder paper een eigen probleemstelling.
Op deze pagina gaat het over de volgende zaken:
- Functies van de probleemstelling: de probleemstelling preciseert het doel dat je met je tekst wilt bereiken, de probleemstelling bepaalt de reikwijdte van je tekst en de probleemstelling bepaalt ook welke informatie relevant is voor je tekst.
- Typen probleemstelling: er bestaan vijf verschillende soorten probleemstellingen. In academische teksten komen meestal verklarende of toetsende/evaluerende probleemstellingen voor.
- Kwaliteitseisen: de formulering van een probleemstelling moet precies en duidelijk zijn.
Functies van de probleemstelling
De probleemstelling heeft meerdere functies.
- Met het bepalen van de probleemstelling preciseer je het doel dat je met de tekst wilt bereiken. Niet alleen wordt duidelijk wat het onderwerp van de tekst gaat zijn, maar ook wordt duidelijk vanuit welke invalshoek dat onderwerp behandeld gaat worden. Neem bijvoorbeeld het onderwerp ‘het gebruik van sociale media’. Gaat je tekst de lezer informeren over het gebruik dat door verschillende leeftijdsgroepen van sociale media wordt gemaakt, of gaat de tekst de vraag beantwoorden waarom er een verschil is tussen de contactbehoeften van Twittergebruikers en gebruikers van Facebook? Of gaat de tekst aantonen dat het gebruik van sociale media niet zal leiden tot een slechtere schrijfvaardigheid onder middelbare scholieren? Enzovoorts. Met de keuze van de probleemstelling baken je dus ook inhoudelijk je tekst verder af.
- Met het bepalen van de probleemstelling bepaal je ook de reikwijdte van de tekst: de verdere inhoud van de tekst moet in overeenstemming zijn met het type probleemstelling dat je gekozen hebt (zie ook Typen probleemstelling). Als je gekozen hebt voor een probleemstelling die aankondigt de lezer te informeren over een aantal nadelen van het gebruik van sociale media, mag je in de tekst niet opeens een aantal argumenten aandragen waarom je vindt dat nadeel A van groter belang is dan nadeel B. Je invalshoek was namelijk niet dat je ging afwegen welk nadeel het grootst is. De probleemstelling bepaalt dus ook in hoge mate de verdere organisatie van de tekst.
- Met het bepalen van de probleemstelling bepaal je ook welke informatie relevant is voor je tekst en welke informatie minder relevant of niet-relevant is. De probleemstelling vormt dus ook een selectiecriterium voor de inhoud.
Typen probleemstelling
Men onderscheidt in het algemeen vijf soorten probleemstellingen: ‘beschrijvende’, ‘verklarende’, ‘toetsende/evaluerende’, ‘adviserende’ en ‘voorschrijvende/instruerende’. De eerste drie typen komen het vaakst voor in academische teksten. De laatste twee typen komen alleen voor in specifieke subsoorten van academische teksten, zoals het stageverslag.
1. Beschrijvende probleemstelling
Beschrijvende probleemstellingen gaan over aspecten of kenmerken van een onderwerp of over de definiëring van een onderwerp. In de bijbehorende beschrijvende teksten worden geen meningen of oordelen over het onderwerp van de tekst gegeven.
(1a) Wat is de rentetermijnstructuur?
(1b) Welke verklaringen noemt de literatuur voor de effecten van zwarte gaten op materie?
(1c) Wat zijn de belangrijkste informatiebronnen over de topografie en monumenten van Athene?
2. Verklarende probleemstelling
Verklarende probleemstellingen stellen de vraag naar oorzaken van of redenen voor een bepaald verschijnsel.
(2a) Waardoor heeft het model van Bronfenbrenner in de pedagogie zo’n invloed gehad?
(2b) Waarom zijn jongeren afhankelijker van sociale media dan ouderen?
(2c) Hoe komt het dat zovelen aan het eind van de vorige eeuw dachten dat het met Europa gedaan was?
(2d) Hoe kan het dat de kans op terugval na therapie het hoogst is bij depressieve patiënten met een comorbide persoonlijkheidsstoornis?
3. Toetsende of evaluerende probleemstelling
Bij toetsende of evaluerende probleemstellingen gaat het om de bepaling van de ‘waarde’ van iets. Soms gaat het daarbij in directe zin om toetsing: aan de hand van een aantal criteria wordt bekeken of een theorie iets wel of niet kan verklaren, en of iets wel of niet voldoet aan bepaalde eisen.
(3a) Is de projectietheorie in staat dit verschijnsel te verklaren?
(3b) Voldoet het werk van Lucinda Riley aan de eisen die men aan literatuur stelt?
Vaak is het toetsingsidee wat indirecter, en gaat het er vooral om te bepalen hoe iets gezien moet worden, dan wel of iets wel of niet het geval is, aan de hand van een standaard of een aantal ijkpunten of criteria.
(3c) Hoe verschillen de culturele kenmerken van Nederlanders van die van de Scandinavische en Angelsaksische landen?
(3d) Hoe waarschijnlijk is het dat de zeespiegel voor de Nederlandse kust vanaf 2100 met meer dan een meter gestegen zal zijn?
(3e) Wat is de waarde van het ‘mixed methods research design’?
Bij evaluerende probleemstellingen gaat het vaak expliciet om een vergelijking van een aantal zaken, waarbij die vergelijking resulteert in een bepaalde keuze.
(3f) Welke onderzoeksmethode is bij experimenteel onderzoek naar het bystander effect het meest geschikt?
(3g) Welke voordelen van het gebruik van social media zullen de acceptatie ervan bij ouderen het meest bevorderen?
4. Adviserende probleemstelling
Adviserende probleemstellingen behandelen de wenselijkheid van bepaalde veranderingen en/of behandelen de vraag hoe die veranderingen tot stand moeten worden gebracht.
(4a) Hoe kan de kwaliteit van de dienstverlening van de ASN Bank verbeterd worden?
(4b) Op welke wijze moet het alcoholverbod ingevoerd worden?
(4c) Wat kan Museum Belvédère doen om meer bezoekers te trekken?
Gezien het karakter van academische teksten zul je adviserende probleemstellingen niet vaak gebruiken. Je bent in academische teksten in de meeste gevallen bezig het ‘waarom’ van iets te doorgronden, je presenteert een bepaalde (theoretische) gedachtegang of de uitkomsten van experimenten, of je onderzoekt hoe iets in elkaar zit. Adviseren doe je meestal op basis van zulk denkwerk. Het is voorstelbaar dat je dat in een stageverslag doet, maar adviserende probleemstellingen zijn vooral functioneel in zakelijke genres als rapporten en nota’s.
5. Voorschrijvende of instruerende probleemstelling
Voorschrijvende of instruerende probleemstellingen stellen ‘vragen’ over hoe iets moet.
(5a) Hoe bedien je een magnetron?
(5b) Hoe kun je het beste slecht nieuws brengen?
(5c) Hoe schrijf je een helder en aantrekkelijk werkstuk?
Instruerende probleemstellingen zul je ook niet vaak gebruiken in de academische context. Je bent in academische teksten altijd bezig het ‘waarom’ van iets te doorgronden, je presenteert een bepaalde (theoretische) gedachtegang of onderzoekt hoe iets in elkaar zit. Instrueren doe je meestal op basis van zulk denkwerk, bijvoorbeeld in handleidingen.
Kwaliteitseisen
Een probleemstelling moet helder, concreet en precies geformuleerd worden:
-
Het karakter van de probleemstelling (het type) moet duidelijk op te maken zijn uit de feitelijke formulering. Als je de probleemstelling als een vraag formuleert, zijn woorden als ‘hoe’, ‘waardoor’, ‘waarom’, etc. goede signalen. Als je de probleemstelling in een ‘lopende zin’ formuleert, moet je zorgen dat je werkwoorden gebruikt die een duidelijke aanwijzing geven over het type probleemstelling.
(6a) [...] over de organisatie van het werk van de tekstschrijver bieden wij in dit artikel enige informatie. [beschrijvend]
(6b) Dit werkstuk beoogt te verklaren hoe het komt dat het model van Bronfenbrenner in de pedagogie zo’n invloed gehad heeft. [verklarend]
-
Het kan soms nuttig zijn om heel expliciet ook in de formulering duidelijk te maken dat je inderdaad de probleemstelling van je tekst presenteert. Daarmee verleen je de probleemstelling namelijk nog eens extra nadruk.
(7a) De probleemstelling van dit onderzoek luidt: ....
(7b) Dit werkstuk wil vooral deze vraag beantwoorden: ....
(7c) Dat is dan ook de centrale vraag van deze studie.
(7d) Het literatuuronderzoek moet een antwoord opleveren op deze vraag: ...
-
De probleemstelling moet zo precies mogelijk geformuleerd worden. Daarmee kan de probleemstelling het beste aangeven welke inhoud in de rest van het stuk aan de orde zal komen. Een probleemstelling als ‘ik zal in dit werkstuk nagaan of de Europese eenwording goed is’ geeft een veel te algemene (en dus vage) aanwijzing over de feitelijke inhoud die aan de orde gaat komen. Een probleemstelling als ‘ik zal in dit werkstuk nagaan of de Europese eenwording goed is voor de concurrentiepositie van de Nederlandse boeren’, bakent het terrein van een werkstuk veel beter af - voor de lezer maar ook voor de schrijver (zie ook Functies van de probleemstelling).
De onderstaande voorbeelden betreffen probleemstellingen met een toenemende graad van precisie.
Onderwerp: vernieuwing kiesstelsel
(8a) Is vernieuwing van het kiesstelsel goed?
(8b) Is vernieuwing van het kiesstelsel goed voor ons land?
(8c) Is vernieuwing van het kiesstelsel goed voor de relatie kiezer – parlementariër in ons land?
(8d) Is vernieuwing van het kiesstelsel goed voor het verbeteren van de onderlinge betrokkenheid tussen kiezer en parlementariër in ons land?
Let er in dit verband op dat duidelijk moet zijn wat je verstaat onder de termen die je in je probleemstelling opvoert. In dit voorbeeld dus termen als ‘ vernieuwing van het kiesstelsel’, ‘goed’ en ‘betrokkenheid’.
