Toolkit Academische Vaardigheden
Toolkit Academische Vaardigheden

Het tekstplan

Het resultaat van al het voorbereidende en organiserende werk uit de planfase leg je neer in een tekstplan (ook wel outline genoemd). In het tekstplan geef je een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de manier waarop je de geselecteerde inhoud gaat organiseren. Het tekstplan is met andere woorden de blauwdruk van de tekst die je gaat schrijven. Het is geen keurslijf, want tijdens het schrijven zul je vast nog wat in de organisatie van je tekst gaan veranderen – maar een tekstplan biedt overzicht, en daarmee houvast (zie ook bij De schrijffase).

Vormgeving

Er zijn verschillende methoden om een tekstplan vorm te geven. Het meest gebruikt zijn wel de ‘boomstructuur’ en de ‘inhoudsopgave’.

1. Boomstructuur

Een boomstructuur geeft een beeld van de organisatie van de inhoud: de stam is het hoofdidee, en de takken zijn de daaraan ondergeschikte ideeën. Meestal geven vooral de takken en de zijtakken inzicht in de thema’s die aan de orde moeten komen, en de manier waarop ze onderling samenhangen.

Bij korte werkstukken of opdrachtuitwerkingen heb je vaak voldoende overzicht met een eenvoudige boomstructuur, zoals in dit voorbeeld. Je krijgt op deze grafische manier voor jezelf meteen helder hoe je redenering gaat verlopen. In het voorbeeld beslis je bijvoorbeeld dat je de door jou geconstateerde gebrekkige deskundigheid van leraren niet zozeer gaat presenteren als het probleem, maar als een van de oorzaken van het werkelijke probleem. Het nadeel van eenvoudige boomstructuren is wel dat het soort verband dat tussen de verschillende onderdelen van het stuk gelegd moet worden nog onduidelijk kan zijn. Deze methode levert dus vooral een eerste ruwe schets op

Bij grotere werkstukken heb je meer aan een uitgebreide boomstructuur, zoals in dit voorbeeld. In een uitgebreide boomstructuur geef je ook de relaties tussen de verschillende onderdelen aan. Vaak wordt met deze methode de paragraafindeling van een tekst direct zichtbaar. Het nadeel is wel dat zo’n uitgebreide boomstructuur snel onoverzichtelijk kan worden, door de grote hoeveelheid onderdelen. Bij grotere werkstukken zul je dus eerder met een inhoudsopgave gaan werken. Wel kun je delen van een groter werkstuk of scriptie (bijvoorbeeld de inhoud van een specifiek hoofdstuk) op deze manier in beeld brengen.

2. Inhoudsopgave

Een inhoudsopgave is vooral geschikt voor het in de grondverf zetten van grotere tekststructuren. Als je een groter werkstuk of een scriptie maakt, kun je daarom het beste deze methode gebruiken. In deze methode duid je alvast de verschillende hoofdstukken van de tekst aan, met een zo precies mogelijke onderverdeling in paragrafen. Als je dat inderdaad zo precies mogelijk doet, krijg je bovendien een duidelijk zicht op de manier waarop de inhoud zich laat passen in de indeling (thematisch, chronologisch, etc.) die je gekozen hebt. Zie dit voorbeeld van een tekstplan als inhoudsopgave.

Uiteraard kun je ook kiezen voor een combinatie van de bovenstaande methoden.