Tabellen en grafieken in de tekst verwerken
Zoals op de pagina De rol van datavisualisatie is besproken, kunnen tabellen en grafieken (en andere figuren) een belangrijke, ondersteunende rol spelen in een academische tekst. Ze kunnen enorm verhelderend werken; in een tabel kun je percentages of gemiddelden op een overzichtelijke manier weergeven en een grafiek kan een patroon verduidelijken. Daarnaast maken ze deel uit van de argumentatie in de tekst.
Er gelden diverse regels voor de manier waarop je tabellen en grafieken verwerkt in je tekst. Het gaat daarbij dus niet om de inhoud, maar om aspecten als opmaak en de inbedding in de tekst. Als je je tekst redigeert, is het belangrijk om hier specifiek aandacht aan te besteden.
Opmaak
Er gelden regels voor de opmaak van tabellen en grafieken; ze moeten worden opgemaakt volgens een bepaalde stijl. Die regels en die stijl(en) verschillen per opleiding - soms zelfs per afstudeerrichting. De opmaakstijlen (citatiestijlen) die worden besproken in de rubriek Omgaan met bronmateriaal bepalen niet alleen de manier van verwijzen naar literatuur en de opmaak van je literatuurlijst, maar ook de opmaak van tabellen, grafieken en figuren.
Let op: als je Excel, SPSS of een ander programma gebruikt voor de verwerking van data, dan is het dus niet de bedoeling dat je de resulterende tabellen en grafieken rechtstreeks vanuit het gebruikte programma in je tekst plakt. Je zult deze altijd moeten opmaken in de stijl die daarvoor wordt gehanteerd in je opleiding.
Inbedding in de tekst
Wat de inbedding van tabellen en grafieken in de tekst betreft, gelden er een aantal (algemene) regels:
-
Een tabel, grafiek of figuur heeft een nummer (‘Tabel 1’, ‘Grafiek 15a’, ‘Figuur 37’) en een titel. De titel is een omschrijving van wat er in de tabel of grafiek te zien is. Bijvoorbeeld: De gemiddelde waardering van de neutrale tekst, uitgesplitst naar geslacht en leeftijd. Houd de titel kort en kernachtig en zorg ervoor dat de lezer uit de titel al begrijpt welke eenheden (gemiddelden, percentages) in de tabel of grafiek te zien zijn.
De plaats van het nummer en de titel is afhankelijk van de gebruikte opmaakstijl; bij een tabel staan ze daar meestal boven. - Als je in de lopende tekst naar een grafiek of een tabel verwijst, dan gebruik je het nummer ervan (‘zie Grafiek 4’, ‘zie Tabel 1’). Je zegt dus niet: 'in de tabel hieronder' of 'in bovenstaande grafiek'. Juist is: in Tabel 4 is zichtbaar dat (...) of uit Grafiek 2 blijkt dat (…).
- Als de inhoud van de tabel of grafiek niet volledig begrepen kan worden op basis van de titel, de inhoud of de namen van de variabelen, kunnen één of meer toelichtende noten worden toegevoegd. Deze worden dan direct onder de tabel geplaatst.
- Als je een tabel, grafiek of figuur uit een publicatie van een andere auteur opneemt, dan plaats je een bronvermelding onder de tabel of figuur. Dit kun je ook in een noot doen, afhankelijk van de conventies van je opleiding.
- In de lopende tekst licht je de belangrijkste of meest opvallende zaken toe. Je hoeft niet alles uit te schrijven - dat zou immers dubbelop zijn. Een voorbeeld: In Tabel 1 is zichtbaar dat mannen ouder dan 40 jaar neutrale teksten gemiddeld hoger waarderen dan vrouwen die jonger zijn dan 40 jaar.
Op deze pagina wordt gedetailleerd uitgelegd hoe een tabel eruit hoort te zien in de opmaakstijl APA. Dergelijke instructies zijn op het internet ook te vinden voor andere opmaakstijlen.
Tip: opmaakstijlen stellen specifieke eisen aan het gebruik van randlijnen in tabellen en aan de uitlijning van de namen van de variabelen en de data in de tabel. In veel stijlen mogen er bijvoorbeeld geen verticale randlijnen worden gebruikt en slechts een beperkt aantal horizontale randlijnen. Het kan best lastig zijn om zo’n tabel netjes te maken in je tekstverwerkingsprogramma. In deze instructievideo zie je hoe je zo’n tabel kunt construeren in Word. Dit principe is ook toepasbaar in andere tekstverwerkers.
