Omgaan met spreekangst
Alle sprekers zijn gespannen voor een presentatie, zelfs sprekers die erg ervaren zijn. Dat is een basisspanning die je nodig hebt om een goede prestatie te leveren: de bijbehorende adrenaline zorgt ervoor dat je scherp en geconcentreerd bent en snel kunt inspelen op het publiek. Zeker als je voor het eerst moet presenteren, of het niet zo vaak doet, kan die spanning hoger oplopen. Gelukkig merk je gaandeweg dat het toch elke keer best goed afloopt met je presentatie, en bouw je steeds meer het zelfvertrouwen op dat het ook deze keer wel goed zal gaan. Dat brengt de spanning gaandeweg weer naar het basisniveau.
Bij sommige sprekers loopt de spanning echter elke keer weer zo hoog op dat die geen positief effect heeft, maar een verlammende uitwerking. Dan spreekt men van spreekangst. Je hebt last van spreekangst als je er bijvoorbeeld in de aanloop naar je presentatie steeds meer van overtuigd raakt dat je niets interessants te melden hebt, of alleen maar kunt bedenken wat er tijdens de presentatie allemaal wel niet mis zou kunnen gaan. De angst kan zich ook fysiek uiten: trillen, rode vlekken in je hals, misselijk gevoel in je maag, verhoogde bloeddruk, droge keel en een korte ademhaling waardoor je slechts korte stotende zinnetjes kunt produceren. Het gevolg van deze fysieke uitingen kan dan weer angst opleveren: dat je zult gaan flauwvallen, dat het publiek je angst kan zien of horen, of dat je geen woord uit zult kunnen brengen.
Angst is een reactie op dreigend gevaar. Het gevaarlijke van spreken voor een groep is voor sommigen dat ze tijdens de presentatie niet meer een van de groep zijn, maar alleen staan tegenover de groep. Je bent dan het centrale punt van aandacht. Vervolgens krijg je dan allerlei fantasieën over wat die groep wel niet van je zou kunnen vinden (oninteressant, domme observatie zeg, ha kijk 'es ze heeft een black-out, ha kijk 'es hij is zenuwachtig). Die fantasieën zijn natuurlijk niet reëel. Ze komen voort uit misplaatste bescheidenheid of zelfonderschatting, uit overschatting van het publiek en vaak ook uit een te sterk perfectionisme.
Wat kun je doen?
Wat kun je doen om te zorgen dat je spreekangst je niet blokkeert, behalve bedenken dat je fantasieën niet realistisch zijn?
- Je kunt de spanning werkbaar krijgen door je goed voor te bereiden. Als je goed weet welk publiek je zult treffen, als je je verhaal goed hebt georganiseerd, de apparatuur hebt uitgetest en hebt uitgezocht in welke zaal je zult terechtkomen, heb je controle over de situatie en dat geeft rust. Dat geldt des te meer als je je presentatie van tevoren geoefend hebt en op basis daarvan de nodige aanpassingen hebt doorgevoerd. Zie Een stappenplan maken.
- Je kunt je angst beteugelen door misplaatste bescheidenheid aan te pakken, en de strijd aan te gaan met gedachten die je zelfvertrouwen ondermijnen. Als je op je stageplaats uitgenodigd wordt om over je stage-onderzoek een praatje te houden voor de hele afdeling, is dat vast omdat men vindt dat jij je publiek iets te bieden hebt; je wordt niet zomaar uitgenodigd. Als je op college een presentatie moet houden over iets wat jij speciaal voor een opdracht hebt uitgezocht, realiseer je dan dat je op bepaalde punten meer weet dan de gemiddelde toehoorder. Als je een perfectionist bent, moet je proberen te aanvaarden dat niets ooit perfect zal zijn en dat alles altijd beter kan. Omarm de niet-helemaal-perfectie en vertel jezelf dat fouten maken mag.
- Als je last hebt van lichamelijke reacties kan het verder wel eens helpen als je ontspanningsoefeningen doet en je je voeten tijdens het presenteren beide stevig op de grond zet. Als je last hebt van een korte ademhaling helpt het bijvoorbeeld meestal om drie maal diep adem te halen via je buik. In Hertz (2006, pp. 67-70) en in De Jong (2012, p.97) vind je een aantal suggesties voor andere ontspanningsoefeningen.
- Ten slotte kun je allerlei voorzorgsmaatregelen treffen om uit te sluiten dat je fantasieën werkelijkheid worden. Als je bang bent om je tekst kwijt te raken, dan houd je de uitgeschreven tekst bij je. Ben je bang dat het publiek de rode vlekken in je hals ziet, dan trek je een coltrui aan. En heb je nachtmerries omdat je denkt dat je van nervositeit niet meer op je benen zult kunnen staan, dan presenteer je zittend in plaats van staand, of zorg je voor een stoel in jouw buurt.
En wat als er nu toch een ongeluk gebeurt? Je hebt twee soorten ongelukken: ongelukken die het resultaat zijn van jouw onhandigheid (glaasje water over je spreekschema heen, of struikelen over de snoeren van de apparatuur) en ongelukken waaraan je niets kunt doen (tijdens jouw presentatie krijgt iemand een hoestbui, of komt de glazenwasser net langs). Voor beide soorten ongelukken geldt dat je ze niet moet negeren. Maak een grapje over je onhandigheid of besteed er op een andere manier aandacht aan. Toon medeleven met een benauwde toehoorder en help deze eventueel met behulp van een andere aanwezige de zaal uit. Maak onverwachte storingen altijd bespreekbaar.
Meer weten?
B. Hertz (2006), Presenteren van onderzoek. Amsterdam: Boom onderwijs.
J. de Jong (2012), Spreken als Max Havelaar. Hoe houd je een vlammende toespraak? NieuwAmsterdam. NRC boeken.
